Erfelijke
Afwijkingen
Cryptorchide/Monorchidie
is het niet
indalen van 1 of beide testikels dit is
erfelijk
Deze testikel(s) kunnen zich dan
bevinden in de buikholte of tussen het
lieskanaal en het scrotum.
Het kan door de vader als moeder worden
doorgegeven, omdat je bij een teef geen
testikels hebt is het moeilijk te zien
of zij drager is van dit gen.
Ook als vader wel beide testikels heeft
kan hij drager zijn van het gen. het is
niet nodig om te opereren als de
testikels niet zijn ingedaald.
Let wel op: de reu is wel vruchtbaar!!
Navelbreuken
Navelbreuken kunnen erfelijk zijn,
maar kan ook tijdens de geboorte
gebeuren als de teef wat onhandig,
ruw met het doorbijten van de
navelstreng is. zowel teven als reuen
kunnen navelbreuken doorgeven als ze
drager zijn van dit gen.
Zolang de navelbreuk zacht en soepel
aanvoelt en gemakkelijk terug de buik in
is te masseren is er niets aan de hand.
Het is dan ook niet nodig de breuk
direct operatief te laten verhelpen.
Wanneer de navelbreuk niet meer naar
binnen te duwen is,
hard aanvoelt of pijnlijk is is het wel
reden tot actie.
Knikstaarten
Knikstaarten kan
erfelijk zijn,
maar kan ook door een trauma gebeuren.
Zowel teven als reuen kunnen
knikstaarten doorgeven als ze drager
zijn van dit gen.
Het kan zijn dat er onzekerheid bestaat
over het feit dat die knik in de staart
een deel van een ander,
vaak latent (skelet)probleem kan zijn.
Degeneratieve
Myelopathie (DM)
De problemen
van DM ontstaan pas tussen de 6 en 14
jaar(Kan ook veel eerder).
Op deze leeftijd zijn de nakomelingen
van de fokhonden al geboren en zijn deze
vaak zelf ook al weer ouderdieren
geworden.
Het verloop van DM is vergelijkbaar met
multiple sclerose (of ALS) bij mensen.
Vaak wordt er gezegd dat de hond aan HD
lijdt.
Vanaf de eerste tekenen tot het einde
verloopt van 6 tot 18 maanden.
Het verdriet en de kosten van de baasjes
en de pijn van de honden kunnen we door
een simpele genetische test voorkomen.
Om een ras in
stand te kunnen houden is het super
belangrijk zoveel mogelijk honden te
blijven gebruiken.
Het enige echt
belangrijke punt is dat je geen lijders
aan de ziekte DM geboren wilt laten
worden.
Om vooral te benadrukken dat genenvariëteit super belangrijk is in een ras
wil ik aan fokkers vragen slim met de
uitslagen van DM om te gaan.
Te snel wordt gezegd dat men alleen
vrije honden wil gebruiken.
Het kind wordt dan met het badwater
weggegooid, want immers, die mooie vrije
hond kan allerlei andere ziektes bij
zich dragen die de hond met DM weer niet
bij zich draagt.
Dit zullen we pas na enkele generaties
weten, waarna het te laat is om de
bloedlijnen die we uit de fok geweerd
hebben nog te kunnen gebruiken Vrees dus
niet om een lijder of drager van DM te
gebruiken.
Een lijder x vrije hond zal alleen
dragers geven.
Een drager x vrije hond zal dragers en
vrije pups geven.
Deze pups kunnen al in het nest getest
worden.
Als men dan een vrije pup aanhoudt is DM
geëlimineerd en is de genenvariëteit
gespaard gebleven.
Dit is van levensbelang voor het
voortbestaan van het ras.
Wat is MDR1?
Bij de
normale gezonde hond worden het
hersenweefsel en het centrale
zenuwstelsel beschermd tegen de hoge
concentraties van giftige stoffen (zoals
geneesmiddelen) die in de bloedbaan
circuleren.
Het "Multidrug Resistance gen 1" (het
MDR1 gen) heeft een belangrijke
functie in de barrière tussen de
bloedvaten en het hersenweefsel.
Het codeert het eiwit P-glycoproteïne
dat een onderdeel is van het membraan in
de bloed-hersen-barriëre.
P-glycoproteïne zorgt ervoor dat
allerlei giftige stoffen (onder andere
geneesmiddelen zoals Ivermectine) vanuit
de hersencellen worden teruggevoerd in
het bloed.
Honden die aan overgevoeligheid voor
Ivermectine lijden,
blijken overgevoelig te zijn voor een
reeks van geneesmiddelen.
Patella Luxatie
De knieschijf ofwel patella ligt
normaal gesproken in een kraakbeensleuf
aan het onderste gedeelte van het
bovenbeen. Bij Patella
Luxatie schiet
deze van zijn plaats (naar binnen of
naar buiten).
De knieschijf heeft een belangrijke
functie in het mechanisme van de
kniebuiging.
Bij een luxatie van de knieschijf valt
deze functie weg. Daardoor kan de hond
niet meer goed op dit been steunen.
Knieschijfluxatie kan aan één poot
voorkomen maar vaker zien we het
beiderzijds.
We zien het bij de jonge hond vanaf een
week of 8 maar we zien ook vaak pas
problemen op latere leeftijd. In
principe kan patellaluxatie bij alle
rassen voorkomen.
We zien het echter het vaakst bij de
kleine en minirassen.
Normale Knie
Knie
met Patella Luxatie
Spondylose
De wervelkolom van een hond bestaat
uit harde wervels die kunnen bewegen ten
opzichte van elkaar door de gewrichten
en de tussenwervelschijven.
Deze tussenwervelschijven vormen de
verbinding tussen twee harde wervels en
bestaan uit een buitenste ring van
kraakbeen met daarin een zachte kern.
Deze tussenwervelschijven werken als
stootkussen en voorkomen dat de wervels
hard tegen elkaar aan botsen en zo
slijten. Wanneer de stootkussens, die in
ieder gewricht zitten,
beschadigd raken en er botwoekeringen
ontstaan spreken we van artrose,
wanneer het specifiek de stootkussens
tussen de wervels betreft en er
botwoekeringen tussen de ruggenwervels
ontstaan, dan spreken we van Spondylose.
Hoe ontstaat Spondylose:
Wanneer de tussenwervels slijtage gaan
vertonen en minder soepel en flexibel
worden, probeert het lichaam dit te
compenseren door nieuw botweefsel aan te
maken.
Dit weefsel wordt echter nooit zo als
het oude weefsel en gaat woekeringen
rond het gewricht.
Bij spondylose vormen deze
botwoekeringen als het ware ‘bruggetjes’
tussen de wervels in de rug of de nek,
ze zorgen ervoor dat de gewrichten met
elkaar vergroeien.
Door deze starre bruggen verliest de rug
zijn elasticiteit en flexibiliteit,
bewegen wordt wat lastiger.
Des te meer bruggen er ontstaan, des
te stijver een dier is.
De botuitsteeksels die ontstaan, kunnen
bovendien zorgen voor druk op omliggende
weefsels, zoals het ruggenmerg. Dit kan
leiden tot erge pijn en heel soms
verlamming.
Oorzaken van spondylose:
Spondylose is een aandoening die
voornamelijk bij honden op leeftijd
voorkomt.
Grote rassen ontwikkelen relatief vaker
spondylose dan kleine rassen.
Ook beweging kan van invloed zijn op het
ontstaan van spondylose.
Denk aan pups die op jonge leeftijd
teveel bewegen of sporthonden die teveel
van hun lichaam vragen.
Een goede, gedoseerde beweging is van
groot belang bij het voorkomen van
spondylose.
Symptomen van spondylose:
De rug en of nek wordt stijf en
pijnlijk.
Dit resulteert vaak in een stijve,
stramme of zwabberende gang.
Vaak wordt hierdoor de bespiering in de achterhand minder.
Ook liggen, opstaan en opstarten gaat
moeilijk.
Als hond eenmaal in beweging is
versoepelt de beweging vaak weer iets.
Diagnose van Spondylose:
Via een röntgenfoto kan het vastgesteld
worden, hierop zijn dan bruggen en haken
in de wervelkolom te zien. Behandeling
van Spondylose:
De botwoekering die ontstaan door
spondylose gaat niet meer weg,
ze zijn ook niet operatief te
verwijderen.
Het is van belang om nieuwe
artrosevorming zo veel mogelijk tegen te
gaan en de rug soepel te houden.
Er zijn verschillende middeltjes om de rug soepel te houden.
Dierenfysiotherapeut kan ik ook zeker
verlichting geven.
oogafwijkingen
Entropion
is een oogaandoening waarbij de
oogleden (deels of geheel) naar binnen
krullen.
Het kan zowel het bovenste als het
onderste ooglid betreffen.
Hierdoor schuren de wimperharen
voortdurend tegen het hoornvlies aan,
wat voor irritatie en ontsteking van de
oogbol zorgt.
Entropion wordt voornamelijk
aangetroffen bij rassen waarbij
overdreven is geselecteerd op bepaalde
gelaatskenmerken
Ectropion
is een oogaandoening waarbij sprake
is van het naar buiten krullen van (een
deel van) het onderooglid.
Dit resulteert vrijwel altijd in een te
ruime oogspleet en daardoor een
abnormale blootstelling van de ogen,
waarbij het oogslijmvlies en hoornvlies
zichtbaar en kwetsbaar wordt.
Ectropion wordt het meest aangetroffen
bij rassen waarbij overdreven is
geselecteerd op bepaalde
gelaatskenmerken. Door de verhoogde
blootstelling van het oog aan
omgevingsstoffen raakt het oog
geïrriteerd en ontstoken atrofie wordt
gebruikt om meerdere typen erfelijke
aandoeningen van het netvlies te
omschrijven.
Nachtblindheid is een van de eerste
symptomen van
PRA,
wat zich kenmerkt door verminderd zicht in de schemer- en avonduren
waarbij de pupil vergroot is en de
pupilreflexen vertraagd optreden.
Het zal uiteindelijk leiden tot totale
blindheid. Diverse PRA
-vormen zijn in
grote mate rasgebonden.
Cataract
is een oogaandoening waarbij de
transparantie van de lens afneemt.
De verminderde transparantie kan zich beperken tot een klein deel van de
lens,
maar de lens kan ook geheel
ondoorlaatbaar worden voor licht.
De lens wordt witter en het lijkt daarom
ook of de ogen een witte waas bevatten.
De uitgebreidere vorm van cataract zal
leiden tot volledige blindheid.
Cataract kan in vroege vorm (juveniele
cataract) en in een later stadium
optreden (seniel cataract) en is een van
de meest voorkomende oogaandoeningen bij
honden.
De diagnose wordt gesteld op basis van
de verschijnselen en de bevindingen van
een uitgebreid oogonderzoek.
Voor bepaalde hondenrassen is een
DNA-test beschikbaar om lijders en
dragers op te sporen.
De aandoening kan behandeld worden via
een invasieve, specialistische operatie
waarbij de witter geworden inhoud van de
lens verwijderd en vervangen wordt door
een kunstlens.
Glaucoom
(groene staar) is een oogaandoening
waarbij toegenomen vloeistofdruk in het
oog (verhoogde intra-oculaire druk)
schade veroorzaakt aan het netvlies en
oogzenuw met blindheid tot gevolg.
Glaucoom ontstaat door een stoornis in
de balans tussen productie en afvoer van
oogvocht.
Volledige blindheid kan optreden binnen
24 uur of in milde vorm na weken of
maanden.
Glaucoom, zeker wanneer het acuut
ontstaat, is een zeer pijnlijke
aandoening.
De hond wil niet worden aangeraakt op
zijn kop door de pijn, stopt vaak met
eten en trekt zich terug.
Door de verhoogde druk in het oog wordt
de oogbol groter, waardoor deze meer uit
de oogkas komt.
Het hoornvlies kan blauwwit verkleuren,
waarbij soms duidelijk de oogvaten
zichtbaar worden.
De diagnose wordt gesteld op basis van
de verschijnselen en bevindingen bij
lichamelijk onderzoek, aangevuld met een
uitgebreid oogonderzoek.
Voor bepaalde rassen is een DNA-test beschikbaar die erfelijke drager- en
lijderschap van een bepaalde vorm van
glaucoom kan aantonen.
Er dient snel en adequaat te worden
behandeld, omdat de aandoening in een
korte tijd kan leiden tot blijvende
schade aan het netvlies en de oogzenuw
en daardoor blindheid kan veroorzaken.
De behandeling bestaat uit speciale
oogmedicatie om de druk in de oogbol te
laten afnemen
Atopie (omgevingsallergie)
Atopie is een huidaandoening die bij
veel honden voorkomt (gemiddeld bij 1 op
de 10).
Atopie is te vergelijken met hooikoorts
bij de mens, waarbij de overgevoeligheid
voor stoffen in de omgeving kan leiden
tot allergische reacties.
Voorbeelden hiervan zijn huisstofmijt en
pollen van bomen en planten.
Hierbij gaat het bij de hond niet alleen
om de inademing, maar kan de stof ook
via de huid een ontstekingsreactie
opwekken.
Bij ca. driekwart van de honden treden
de eerste verschijnselen in de eerste
drie levensjaren op.
Het belangrijkste verschijnsel bij de
hond is jeuk (voornamelijk aan de kop en
ondervoeten), dat uit zich in veel
likken of bijten aan de poten en het
wrijven met de kop langs de vloer of
objecten.
Bij honden met een witte vacht kan deze
op de kop en op de ondervoeten roodbruin
verkleuren.
Naarmate de tijd vordert, kunnen de
dieren zich door de jeuk openbijten of
wonden veroorzaken bij het wrijven.
Naast de kop en de ondervoeten kunnen
ook andere delen van het lichaam
afwijkingen vertonen, zoals de buik, de
liezen, de oksels en de oren.
De diagnose wordt gesteld aan de hand
van de verschijnselen en bevindingen van
een lichamelijk onderzoek,
het uitsluiten van andere oorzaken van
jeuk, aangevuld met een combinatie van
een intradermale of intracutane
allergietest en de bepaling van
specifieke stofjes in het bloed die
ontstaan bij een allergische reactie
(allergeenspecifieke IgE-moleculen).
Er zijn verschillende opties voor de
behandeling.
Het mooiste zou zijn als de hond niet
meer in aanraking komt met de stoffen
uit de omgeving die voor de allergie
zorgen, maar dat is lang niet altijd
mogelijk, zoals bij een pollenallergie
(‘hooikoorts’).
Door middel van hyposensibilisatie wordt
de hond als het ware ongevoelig voor de
allergieopwekkende stoffen.
De hond krijgt deze stofjes in een
stapsgewijs toenemende dosis toegediend,
waardoor het lichaam er uiteindelijk
niet meer op zou moeten reageren.
Deze therapie werkt in ca. driekwart van
de gevallen.
Daarnaast kan medicatie worden ingezet
om de allergische reactie te
onderdrukken.
Contact allergie:
Contactallergie is een
huidaandoening
waarbij het eigen afweersysteem overdadig reageert op een stof waarmee de
huid rechtstreek in contact komt.
Voorbeelden hiervan zijn vloerbedekking,
een schoonmaakmiddel, een zalf of een
shampoo.
Typisch voor deze aandoening is dat het
vooral voorkomt op de dun
behaarde delen,
waaronder de buik, de voetzolen, aan de
lippen en rond de bek.
De verschijnselen bestaan uit jeuk,
roodheid en in meer langdurige gevallen
donkere verkleuring van de huid.
De diagnose wordt gesteld op basis van
de verschijnselen en bevindingen bij het
lichamelijk onderzoek, een uitgebreid
huidonderzoek en een intradermale
allergietest.
De behandeling bestaat uit het vermijden
van het zogenoemde 'allergeen', het
stofje of de stoffen die de allergische
reactie opwekt/opwekken.
Soms kan echter niet achterhaald worden
waarop de hond allergisch reageert.
Indien nodig, kan behandeld worden met
een hormoonhoudende zalf om de jeuk te
onderdrukken.
Voedselallergie:
Voedselallergie of
voedselovergevoeligheid (food
hypersensitivity) is een allergische
reactie op bepaalde stoffen in de
voeding.
De overgevoeligheidsreactie kan zich
manifesteren in de huid en het
maag-darmkanaal.
Het geeft jeuk en irritatie van de huid,
voornamelijk in de oksels en liezen en
aan de poten, en kan zorgen voor braken
en diarree door irritatie in het
maag-darmkanaal.
De diagnose wordt gesteld op basis van
de verschijnselen en bevindingen van het
lichamelijk onderzoek en het effect van
de behandeling, een eliminatiedieet of
hypoallergeen dieet.
De behandeling bestaat uit een aangepast
dieet waarin de allergieopwekkende
voedingsstoffen niet inzitten, een
zogenaamd eliminatiedieet of een
hypoallergeen dieet/ of vers vlees dieet
.
|
Inteelt & selectie
DNA-testen
Oorzaak en gevolg
Heupdysplasie
Elleboogdysplasie
Erfelijke
afwijkingen
|